Het duurt minstens zeventien uur om van Groningen naar Bangkok te reizen. Als de vliegtijden gunstig zijn en de trein naar Schiphol geen vertraging heeft. Dat laatste is altijd afwachten... Nu we eindelijk in Bangkok zijn, heb ik het gevoel dat ik zeventien dagen nodig heb om te wennen.
De straten in Bangkok zijn vol. Als nietsvermoedende reizigers worden wij telkens overvallen door de hitte en door tuk tuk-bestuurders die ‘foek foek' naar ons roepen.
Toch zijn er in het bruisende Bangkok diverse parken te ontdekken. We komen terecht in het Benjasiri Park: een rustig park met een vijver, bloeiende bomen en gymende mensen. Daartussen loopt een opmerkelijke man waarvan de leeftijd moeilijk te raden is. Hij kijkt naar het bankje waarop wij zitten en maakt contact met ons met een brede lach op zijn gezicht. Zodra hij ziet dat zijn lach beantwoord wordt begint hij met praten.
Hij vertelt ons dat hij een reiziger is.
De man praat eerst voorzichtig, alsof hij zijn woorden zorgvuldig wil afwegen. Zijn woorden worden krachtiger en enthousiaster, naarmate hij langer aan het woord is. In gebrekkig Engels vertelt hij dat hij niet alleen in China is geweest, maar ook in Canada en Europa. In de landen Engeland, Litouwen, België én Nederland... Bij 'Nederland' stopt de reiziger even met zijn woordenstroom. 'I love windmills,' voegt hij weemoedig toe. Hij vertelt verder over zijn reis in Nederland. Over zijn reis naar bekende steden, zoals Amsterdam en Rotterdam. Trots laat hij weten dat hij Breda en Zaandam kent. Als we vragen of hij ooit in Groningen is geweest, beginnen zijn ogen te glanzen en antwoordt hij: ‘Koninken is very beautiful. I met a lot of people there.’
De man doet zijn hand in zijn broekzak. Er komt een notitieboek tevoorschijn. Met zijn wijsvinger gaat hij over de bladzijden die gevuld zijn met namen van mensen vanuit de hele wereld. Iedereen heeft speciaal voor hem een korte boodschap in dat boekje achtergelaten.
Het notitieboekje valt bijna uit elkaar, maar blijkt een prachtige verzameling van bijzondere ontmoetingen en lieve teksten. Tijd om te bedenken dat het een waardevol boekje is, krijgen we niet. De reiziger scheurt de laatste bladzijde eruit. Dat mogen we hebben, gebaart hij. We staren naar het stukje papier. De reiziger heeft hierop enkele teksten geschreven. Er staat op hoe je ‘Dank je wel’ moet zeggen in het Thais en hoe je mensen begroet volgens de etiquette. De man bladert in zijn notitieboekje, op zoek naar een leeg stukje. Als hij die heeft gevonden, vraagt hij aan ons of we daar onze namen en wat Nederlandse boodschappen bij kunnen schrijven. Als we dat hebben gedaan en het boekje teruggeven, vraagt hij voorzichtig of we er een molen bij willen tekenen. Dat doen we en de reiziger grijnst naar ons. 'Dank je wel,' hij dan in het Thais en hij verdwijnt met zijn notitieboekje.
We blijven nog een half uurtje stil op het bankje zitten. Net als we weg willen gaan, zien we hem weer: de reiziger! Hij is in gesprek met een Engelse vrouw en laat haar zijn notitieboekje zien. Behalve dat boekje, is te zien dat hij een grote, versleten tas met zich meedraagt: zijn levensbagage. Dit park is zijn thuis. Hij heeft geen reis van zeventien uur hoeven afleggen om de wereld te zien. In zijn hoofd reist hij mee via alle mensen die hij tegenkomt. Dat maakt hem een wereldreiziger.