Na mijn stage in Hongkong ga ik een maand reizen. Ik vertrek naar China, richting een provincie waar geen westerse toeristen komen. Waarom zou je dat willen? De mensen in Hongkong doen een schietgebed, want hoe overleef je dat als je de Chinese taal nog niet beheerst?
Ik besluit om een reis door de Chinese provincie Yunnan te maken.
Alleen reizen door China, hoe overleef je dat als je de taal niet spreekt?Ik wil levend naar huis. Daarvoor is het handig om iets van hun taal te begrijpen. Op de heenreis heb ik een aantal woorden Kantonees geleerd in het vliegtuig: het entertainmentsysteem leerde mij tot tien tellen. In de straten van Hongkong ontdekte ik snel hoe je met woorden iemands moeder kan beledigen. Ik heb nog geen Mandarijn geleerd, de taal van mainland China.
Mijn lab-buddy in Hongkong, iemand die ik tijdens mijn stage in het laboratorium heb leren kennen, helpt mij met het leren van Mandarijn. Het Chinees bevat verschillende klanken. Ik leer eerst om de tonen te onderscheiden en daarna leer ik woorden. Ook maakt mijn lab-buddy Het Almachtige Spiekbriefje: een A4 met belangrijke zinnen in het Engels. Deze heeft hij vertaald naar het Chinees, met uitleg hoe de woorden uitgesproken moeten worden.
Op de lijst staan zinnen als: "Ik heb honger", "Waar is een hostel?", "Ik wil niet", "Ik begrijp het niet", "Ik vind je leuk" en "Ik hou van jou". Ik snap niet dat "Ik hou van jou" op dat briefje staat, dat ga ik toch niet nodig hebben? Mijn lab-buddy vindt het belangrijk. Ik ben benieuwd.
Westerse toeristen hebben meestal de Chinese muur en panda's op hun lijst staan. Waarom ik niet?Als ik de Chinese muur of de panda's wil zien, zou ik richting het noorden moeten reizen. Dat betekent: langere reisafstanden en een grotere 'carbon footprint'.
Ik ben niet geïnteresseerd in bezienswaardigheden die je zou moeten bezoeken, puur omdat deze op een lijst staan. Ik ben vooral benieuwd naar verschillende landschappen en hoe de mensen daarin leven. Hierdoor is het logisch om natuur, stad en tempels op te zoeken. Ik kies daarom voor een reis door Yunnan: een onbekende provincie onder westerse toeristen met enorme etnische diversiteit. Chinese mensen gaan hier graag naartoe.
Mijn reis door China
Ik start bij de stad Kunming. Na een paar dagen reis ik door naar Dali (waar ik snel weer doorreis, omdat het regent), de prachtige canyon Tiger Leaping Gorge, Shangri-La (bij Tibet), Lijiang, Xishuangbanna en vanuit daar een uitstap naar de jungle. Vanuit de jungle ga ik naar Mengla om de grens over te gaan naar Laos. Het meest reis ik met bussen om het land te zien. Twee keer krijg ik een lift aangeboden en dat zijn twee verschillende ervaringen.Na drie maanden in een grote stad (Hongkong) kijk ik ernaar uit om iets van het platteland te zien. In die zin wordt mijn beeld van China completer door naar de Tiger Leaping Gorge te gaan. Daar loop ik twee dagen met de meest prachtige uitzichten. Vergeleken met de stad is de sfeer hier veel relaxter. Ik overnacht in een auberge waar ik fijne mensen vind om een stuk mee op te lopen.
Na deze twee dagen ben ik toe aan meer mensen om mij heen en reis ik door om met eigen ogen een stukje Tibetaanse cultuur te zien. In Shangri-La is het land gigantisch droog, proef ik yak-melk en spreek ik een Tibetaan over vrijheden die ze wel of niet hebben. Vanuit deze plaats met westerse toeristen reis ik naar een plaats met veel Chinese toeristen: Lijiang. Hier draait het om cultuur, lees voedsel, uit verschillende regio's. Ik loop schouder aan schouder met Chinese toeristen en zie ze poseren voor grote tempels. Doordat ik op de Chinese manier op mijn handen kan tellen, kan ik een dobbelspel ontcijferen en heb ik op die manier interactie met echte Chinezen.
Ik ontmoet ontzettend veel mensen. Het Almachtige Spiekbriefje helpt enorm. De zin 'Ik hou van jou' hoor ik een aantal keren, bijvoorbeeld in een kroeg en door een Boeddhistische monnik. Deze uitdrukking wordt in China misschien niet alleen gebruikt voor de liefde, maar ook om aan te geven dat je iemand bewondert of gewoon aardig vindt.
Voor mij valt de jungle in China wat tegen: brede paden en gekapte bomen. Ik zie geen tijgers en olifanten, alleen vlinders en bloedzuigers. Iemand geeft mij de tip om om voor dichte jungle en enge dieren de Amazone te bezoeken: daar vind je de echte jungle. Dat doe ik later in Peru.