Het is nog hartstikke donker als ik met mijn reisgenoten het hotel uit sluip. Is het vier uur 's nachts? Ik heb geen idee. Het is in ieder geval nog lang geen tijd om ontbijt te halen.
Een tijd later stoppen we bij een benzinepomp. We zijn zo vroeg dat de broodjesvoorraad in het bijbehorende winkeltje nog niet is aangevuld. We kopen de laatste pakjes die in de schappen liggen en delen dat. Het is niet duidelijk wat we eigenlijk eten. Als de zon al wat hoger staat, komen we aan bij Oslob.
We zijn nog niet helemaal bij de zee, maar hier moeten we alvast entree betalen. Op een of andere manier blijkt de prijs twee keer zo hoog te liggen als de dag daarvoor. Maar ja: kom ik ooit nog terug op deze plek? En vooral: krijg ik een tweede kans om bij de walvishaaien te komen?
We betalen allemaal een bedrag dat we zo snel mogelijk vergeten en we worden met een groep andere toeristen naar de zee gebracht. Daar wordt ons een snorkel met duikbril uitgereikt en een veel te klein zwemvest. Verder volgt er uitleg over dat we vooral uit de buurt van de walvishaaien moeten blijven tijdens het zwemmen. Ik vraag me af hoe het mogelijk is om zo'n enorm dier te ontwijken.
Dan lopen we richting de kleine bootjes die ons naar de walvishaaien moeten brengen. Ik schrik: wat zijn er al veel toeristen op het water! Jagen wij de dieren niet weg op deze manier? We nemen plaats in de wiebelige bootjes en varen. Het valt mij op dat er niemand aan het zwemmen is. Even later worden de boten stilgelegd. Er zijn walvishaaien gespot! Nou ja, gespot? Vanaf de bootjes worden walvishaaien gevoerd, dus zo toevallig is het nou ook weer niet.
Ik kan mijn enthousiasme niet bedwingen. Als een dolle hond spring ik van het bootje af, met mijn zwemvest nog aan. Dan voel ik iets tegen mijn been. De mensen om mij heen schreeuwen. Een walvishaai! Het dier is tegen me aangezwommen. Ik voel me een supersuffe toerist. Gelukkig lijkt de walvishaai geen last van mij te hebben en zwemt onverstoord verder. Ik probeer te snorkelen, wat heel lastig gaat met een zwemvest. Met mijn hoofd onder water kijk ik naar de diepte. Onder mij zwemt een andere walvishaai. Op veilige afstand, maar toch indrukwekkend dichtbij, glijdt het dier rustig onder mij door. Prachtig!
Als ik mezelf na een tijdje door vriendelijke Filipino's terug aan boord laat hijsen, voel ik mij net zo zwaar als een walvishaai. Het gaat ontzettend moeizaam, maar diep van binnen ben ik euforisch. Wat een geweldige ervaring is dit. Als ik later veilig aan de kant sta en weer normaal kan nadenken, slaat de twijfel toe...
Ik bedenk: als walvishaaien zo massaal worden gevoerd, dan zullen ze ook niet gauw verder trekken naar andere plaatsen. Verstoren wij nu het eco-systeem? Dat moet haast wel... Hoewel dat niet altijd expres gebeurt, worden de walvishaaien hier vaak aangeraakt door mensen. Dat is ook niet zoals de natuur dat bedoeld heeft, lijkt mij. Krijgen zij daar last van? En hoe zit dat eigenlijk met de vele boten op het water, zijn deze schadelijk voor walvishaaien?
Hoe langer ik nadenk over deze excursie, hoe meer ik het gevoel krijg dat deze plek op een heel groot dolfinarium begint te lijken. Maar dan zonder hek eromheen. De geweldige ervaring om deze grootse dieren van dichtbij te mogen zien, raakt ondergesneeuwd. De manier waarop dit allemaal gaat, kan niet verantwoord zijn. Daar voel ik mij schuldig over en dat werpt een schaduw op deze zonnige dag in Cebu.
Op internet heb ik na mijn reis verschillende publicaties ontdekt over Oslob en waarom je daar beter niet met walvishaaien kunt zwemmen. O.a. het duikcentrum van Bohol geeft hierover een duidelijke uitleg. Let op: sommige foto's zijn niet zo prettig om te zien.