7 oktober 2017. We staan om 5 uur op en maken ons klaar voor vertrek vanuit Kathmandu naar Pokhara. Pokhara ligt in een dal, aan het Anapurna-meer. En hoewel je vanuit de hoofdstad zicht hebt op de Himalaya worden de meeste expedities, tracking en tochten vanuit Pokhara georganiseerd en geregeld.
En dan heb je de Green Line bus: vertrekt om 7 uur uit Thamel (andere wijk van Kathmandu) en geeft je voor 50 dollar een retourticket, lunch, airco (echt GEEN overbodige luxe) en wifi zolang de voorraad strekt... wat in dit geval zoveel betekent als: zolang de bus het signaal kan ontvangen. In de praktijk is dat een kwart van de tijd, maar met zoveel moois om je heen...
7 uur vertrek uit Thamel it is! Ontbijt at six, taxi at 6:30, yes? Het leven is zo interessant bij zonsopkomst. Net voordat we vertrokken aaide de zon de hoogste bergtoppen achter Kathmandu en laat ik dat nou net meemaken. Cadeautje!
En dan de busreis. Als je ooit van plan bent eenzelfde reis te ondernemen, realiseer dat er balans zit in de keuzes; een vliegtuig brengt je snel maar je ziet weinig, een bus duurt lang, heel lang, en is vermoeiend en tegelijkertijd, ik had het niet willen missen.Alleen de eerste twee uur al, wanneer we proberen, samen met de rest van de wereld lijkt het wel, Kathmandu uit te komen. Nepal heeft bijna 30 miljoen inwoners, waarom de helft daarvan ook opeens zo nodig op hetzelfde ogenblik als wij op die weg van en naar Pokhara zit is me een compleet raadsel. En bijna geen personenauto's hoor. Motoren en brommers, vrachtverkeer en bussen. Heel veel bussen.
Daar zitten wij, in een afgesloten aircobus, op een weg waar we in Nederland nog niet met een tractor over zouden willen. We zitten bijna achterin en we zien zo het effect van elke aanslag die de weg pleegt op de ophanging en schokbrekers van de bus bij onze medepassagiers. Ik vond het al zo verdacht dat er gordels bij elke stoel waren. Al heen en weer slingerend laten we langzamerhand Kathmandu achter ons. En al die mensen, al die voertuigen, al de kleine gebouwtjes, de kinderen, de kleuren en ook de vervuiling. Da's een probleem hier, hoor.
Al met al, er is heel veel te zien, te bekijken en, door die (halve) wereld van verschil, er is ook veel te praktiseren en te filosoferen. Contempleren en evalueren... Beide zijn eigenlijk natuurlijke processen voor meerdere toeristen hier, merk ik. Je komt af en toe wat aan de praat met je mede-busgenoten en het is zo leuk om ervaringen uit te wisselen.
In de bus zit bijvoorbeeld een jongen uit Almelo, ik schat hem 26, die in z'n eentje door Nepal gaat. Een Belgisch stel van rond de 30 naast ons, Chelsea Williams (Amerikaanser kan het toch bijna niet?), ik ving haar naam op bij het inchecken bij green line kantoor, zit voor ons en achter ons een Duits stel waarvan het meisje ons vertelt dat ze werk heeft waarbij ze vier maanden vakantie kan nemen. Iets met kinderen doet ze... Vier maanden?
Nou her en der nog een Nepalees, wat Indische en Chinese stelletjes en oh ja! Nog een Duitse vrouw... verbeten typje, tikkeltje heel bemoeizuchtig en categorietje 'mijn mening eerst effe'.
Maar voor de rest heel aardig.
Als je Kathmandu verlaat is het enige dat nog druk is de weg waar je op rijdt.
Die weg is trouwens stukken beter dan enige weg die we in Kathmandu hebben ervaren. Afgezien van een stadje of dorpje is de Green Valley Highway een weg door de groene bergen en door kleurige valleien. Je krijgt de natuur op een presenteerblaadje: de rijstvelden, gecascadeerd aangelegd op de heuvels, bananenbomen en citrusbomen vol met hun lekkers, urenlang rijden we ook langs de rivier die zich, in de afgelopen duizenden jaren, volgens de wetten van de zwaartekracht, de kortst mogelijke weg heeft uitgesleten door dit gebergte.En dan de mens. De mens kan overal wonen, blijkbaar. Steil tegen bergwanden, midden in rijstvelden, boven op elkaar. Met steen, blik, bamboe en hout, modder, touw en autobanden. Naast de highway, in verlaten bussen en auto's. The resilience of men. Maar ook: the many colors of poverty. Tsja, armoede kent heel veel schakeringen en hier zie je ze (bijna) allemaal.
Plaspauze na 2,5 uur en een lunchstop na 4,5 uur: terwijl op de weg een niet aflatende stroom van verkeer zich in dieseldampen verheugt op het feit dat het kwik nu makkelijk de 33 graden aantikt (vochtigheid boven de 70%) keert onze chauffeur een zijweg in en opeens is alle verkeer weg.
Benzinegeur weg. Toeters weg. Het geheel is vervangen door bloemen, vlinders, pagodes met ventilatoren, vriendelijk buigend personeel en een lunchtafel waar je u tegen zegt.Je hoort het water van een speciaal uitgegraven zwemparadijs klateren, het ruisen van de rivier vlak bij als achtergrondmuziekje.
Dit is nou een welkome verandering na 4,5 uur bussen. Maar je wordt er ook door verward. Een dergelijk resort aan de kant van de weg. Een totaal verscholen paradijsje. Geld noch moeite zijn gespaard. Lunch met groentes, rijst, eventueel kip. 'Beetje' pittig maar weer heerlijk. Ik heb nog niet slecht gegeten in dit land.
Daarna alsnog 3,5 uur in de bus. Laatste stukkie kon me ook gestolen worden maar eind goed al goed, we zijn in Pokhara, bij het meer en zo dicht bij 's werelds hoogste gebergte, als de Himalaya bergen huilen, vullen de tranen het Anapurna Lake bij Pokhara, Nepal.
Truly, top of the world, my friends!