Deel 13 Thamel

Deel 13 Thamel

Partir, c'est une petit mourir. Vertrekken, da's een beetje doodgaan. Die Fransen kunnen soms flink dramatiseren doch deze herken ik vaak als ik ergens afscheid (van) neem. In dit geval afscheid nemen van Dhulikhel, afscheid nemen van Binod en afscheid nemen van de rust en natuur.

We nemen de taxi naar Thamel, het Kathmandu voor aankomers (kan deze in de Van Dale?) en vertrekkers, het Nepal voor toeristen. Is wel weer dwars door de miljoenenstad heen. En, in tegenstelling tot alles wat ik over chaos in het verkeer heb gezegd, zie ik nu tot mijn genoegen regels en handhaving. Er is orde en duidelijkheid en zo kan Nepal groeien naar aansluiting bij de moderne wereld: ik heb een werkend verkeerslicht mogen meemaken.

Eerlijk is eerlijk, veel Nepalezen kijken er wat wantrouwend naar en kunnen pas schoorvoetend en nog enigszins argwanend meedoen als ze zien dat zoiets, onder auspiciën van verkeersagent met fluitje, werkt. Als baby's die hun eerste stapje doen.

Ik overdrijf! Ze kennen hier wel verkeerslichten, maar meestal zijn dat die drie kleuren lampjes boven de weg die het niet doen. 


Dus nu, voor de laatste twee dagen, naar het toeristisch hart van Kathmandu, Thamel. We hebben nog wat kleine nootjes op onze zang. Souvenirtje hier en daar, trekpleistertje nu en dan en een beetje rondschuifelen door de stad. Na twee weken is het al wat makkelijker manoeuvreren. Je kan nu de mensen, cultuur en afstanden wat beter inschatten. En prijzen en de onderhandelingen dus ook wat beter ingaan. Tja, we blijven wel Hollanders.

Hotel Thamel ligt midden in het uitgaanscentrum van Thamel, dus we zitten goed voor hetgeen we nog willen doen. Na het inchecken gaan we meteen de paden op, de straatjes door en de winkeltjes in.

We lopen een hoek om als Belinda opeens Bas herkent. Bas kennen we uit Emmen en hadden we willen ontmoeten in Nagargot maar daar kwam het toen niet van. Toeval bestaat niet. Dus 's avonds even lekker met z'n drieën uit eten, beetje ervaringen uitwisselen. Hij gaat de dag erna richting Pokhara (yup, met de Green Line Bus), en wij, we leven met enige weerstand naar ons vertrek toe.
's Nachts word ik wakker van lawaai en stank en schat in dat de dieseldampen van Kathmandu, zonder de airco aan, in de nachtelijke uren toch hun weg naar onze neusgaten vinden. Ik doe de airco weer aan.

Nou, dat had Iede he-le-maal verkeerd ingeschat. Wat ik rook was teer en wat ik hoorde waren de trucks die 's nachts Thamel doorkruisten om de drukste wegen van nieuw teer te voorzien.

Ons winkelgebied komt eruit te zien als een scene uit Lucky Luke waarbij iemand in de pek en veren wordt gezet. De veren daar zijn de kranten hier, haastig uit de kast getrokken door hoteleigenaren en winkeliers om het ongerief van hun gasten en klanten ietwat te verlichten. Werkelijk, wat een ongelofelijke teringzooi!

Nou, van een nadeel moet je een voordeel zien te maken: we gaan Thamel uit, naar de Swayambha Stupa, een boeddhistisch bedevaartsoord op een berg in Thamel. De trap ernaartoe bestaat uit 365 treden en van onderaf kun je de Stupa al zien liggen. Waakzaam en blinkend uitziend over de hoofdstad.

Wie helaas ook minstens net zo waakzaam en minstens net zo blinkend uitkijken, maar dan naar ons, toerist-poor-saps-slachtoffer-bezoekers-volk, zijn de talloze verkopers, verkoopsters, semi-/nep-heiligmannen en bedelaars. Per trede word je aangesproken voor respectievelijk 'special price' goodies, zegeningen van boven of aalmoezen voor beneden. En heus, ik begrijp het wel.
Voor de aardbeving was dit land stijgende in populariteit als vakantiebestemming en ik heb de afgelopen twee weken gezien waarom.
Zoveel verschillende en afwisselende bestemmingen, variërende omgeving, integere en vriendelijke mensen en als dikke plus: de Himalaya. Ergo, hier wil je naartoe.

Maar niet als je er kan omkomen tijdens een zware aardbeving. En dus daalden de aantallen toeristen evenredig met de waarde van de Nepalese roepie. Het heeft tijd gekost om het land weer op te bouwen, het heeft ook tijd gekost om de toeristen hier weer naartoe te krijgen. En nu, na 1,5 jaar, is dit het eerste echte toeristenseizoen sinds de beving waarbij eindelijk weer vliegtuigladingen buitenlanders het land aandoen. En iedereen wil een toeristengraantje meepikken. Van zijn of haar roepie met hard werken een dollar of euro maken. Überhaupt wat geld verdienen...


Kennen jullie die horlogeverkopers op de stranden van Zuid-Frankrijk en Spanje? Ik denk dat die mensen cursussen hebben gegeven aan duizend en één Nepalese straatverkopers en quasi gidsen en taxichauffeurs/riksja's. Intensieve korte cursus en Nepalezen zijn goede leerlingen.


Per trede naar boven schud ik beleefd 'nee', vouw m'n handen en zeg: 'Namasté' maar na zestig treden kom ik erachter dat ik 'amast' weg moet laten: NEE snappen ze hier ook prima!

Boven gaat het gewoon door. Er is ook een hindoe-heiligdom. Talloze souvenirwinkeltjes en giftshops hebben slechts smalle paden overgehouden voor de bezoekers. En die paden moeten nog gedeeld worden met straathonden, apen, afval en... koeien! Vraag me niet hoe dat beest daarboven gekomen is maar elk rund wat zo'n end kan klimmen, klauteren en traplopen is voor mij ook heilig.

Op de weg terug naar beneden houden we onze 'nee'-mantra keurig vol, laten we ons voor honderd roepies (hij wilde 500!) zegenen en bestippen ('bindiâ'-en) door een goedheiligman en ondernemen een succesvolle poging om voor tweehonderd roepies (twee dollar) terug te komen naar ons hotel. Die vrouw van mij kan onderhandelen!
Tegen het einde van de middag hebben we weer een toevallige (jaja, bestaat niet) ontmoeting, net als de dag ervoor.
Gedurende onze gehele reis had Belinda gepoogd in contact te komen met Ramesh, ook iemand die ze van vorig jaar kent. En yup, hij schiet ons aan op straat, z'n reisbureau blijkt pal tegenover ons hotel te zijn maar we komen elkaar aan de andere kant van Thamel tegen. We gaan nog even, voor we naar het vliegveld gaan, met hem eten in OR2K, een heel leuk en hip Israëlisch tentje.


En net vanochtend, we drinken koffie ergens, zien we de Australische vrouw uit Pokhara. Ze herkent ons ook en we kletsen nog even. Drie dagen, drie ontmoetingen. Leuk hoor! Het verzacht het afscheid. Geeft ons nog wat extra herinneringen.

We nemen afscheid van een bijzonder land, prachtige mensen en een schitterende natuur. We nemen souvenirs mee doch vooral ook onze herinneringen aan deze speciale reis on top of the world, Namasté!

0 reacties bij dit reisverhaal

Plaats als eerste een reactie