Van het drukke Manila vliegen we naar het relaxte Bohol. Dit Filipijnse eiland is niet supergroot, maar blijkt verrassend veel gezichten en kleur te hebben.
René en ik gaan naar Bohol! Op dit eiland was ik vijf jaar geleden met mijn collega's. Dat ik weer terugga, is voor mij een vertrouwd vooruitzicht. De aankomst op Tagbilaran Airport – een luchthaven die zo klein is dat het bijna knus aanvoelt – verloopt zo'n beetje hetzelfde als in 2013. Toch maken we ook nieuwe dingen mee.
Vanuit de landingsbaan wordt het vliegtuig naar de luchthaven getaxied. Passagiers en bagage eruit, nieuwe passagiers en bagage erin. Daarna maakt het vliegtuig een U-bocht en stijgt weer op. Dat is alles…
Mensen die dit spektakel ook willen meemaken zijn overigens te laat…
De luchthaven op Tagbilaran is inmiddels gesloten en de vluchten zijn vanaf november 2018 verplaatst naar een nieuwe luchthaven; deze bevindt zich op Panglao Island.
René en ik staan op de 'oude' luchthaven: Tagbilaran Airport. Van tevoren hebben wij 'geregeld' dat we worden opgehaald, maar door een misverstand komt er niemand opdagen. Na wat verbaasde appjes over en weer, komt de eigenaar van onze accommodatie ons alsnog ophalen. Dat betekent dat we een tijdje langer moeten wachten.
Op Tagbilaran Airport is helemaal niks te doen
De wachttijd brengen wij buiten door, waar vele taxi-chauffeurs ons allang hebben gespot. Zij willen ons overal naartoe brengen en lijken weinig boodschap te hebben aan onze vele "No, thank you's". Hoewel ze vasthoudend zijn, komen ze niet onvriendelijk over. Na zo'n drie kwartier begint het gevraag toch een beetje te vervelen. Dat werkt trouwens beide kanten op, aangezien ons antwoord telkens hetzelfde is. Ze besluiten het over een andere boeg te gooien.Een van de taxi-chauffeurs vraagt: "So, what's your nationality?"
Ik antwoord: "Dutch."
Vervolgens zingen drie taxi-chauffeurs in koor:"Dutch the way - ah ha ah ha - I like it - ah ha ah ha"
Ik weet meteen weer waarom ik zo van de Filipijnen hou, want hoe kun je nú nog geïrriteerd blijven?
Uiteindelijk komt het goed: we worden opgehaald door de eigenaren van het Dream Native Resort . Normaal gesproken slapen we iets minder luxe, maar omdat het nu holy week is, zijn veel accommodaties al volgeboekt.
Het is in ieder geval een prachtige plek, op Panglao Island; mét authentieke Italiaanse maaltijden, omdat de eigenaar Italiaans is.
We besluiten om naar White Beach te gaan. Aangekomen op dit strand, bedenk ik me hoe bijzonder het is om na vijf jaar weer op Bohol te kunnen zijn. In plaats van met mijn collega's, loop ik nu met René langs de zee.
Waar zijn de zeesterren gebleven?
White Beach is mooi en rustig. Het dode koraal wat aanspoelt, vind ik wel wat verontrustend; dat is mij de vorige keer niet opgevallen. Vijf jaar geleden vond ik prachtige, grote zeesterren op Bohol. Ook deze kan ik nu niet ontdekken en ik hoop maar dat dit komt, omdat ik niet op hetzelfde strand sta als toen.
Wel zie ik een mooie schelp. Ik pak hem op, maar – los van het gegeven dat je eigenlijk geen schelpen mag invoeren – ik besluit dat deze schelp toch in deze zee thuishoort. Als kleurige tegenhanger van het aangespoelde koraal.
Kleuren zien we later ook in de lucht, als de avond valt. Prachtige pasteltinten verschijnen boven ons. De aanblik is anders dan vijf jaar geleden, maar het blijft een vertrouwd gezicht. Bohol bevat ontelbaar veel kleuren.