Alleen in een miljoenenstad

Alleen in een miljoenenstad

Shenzhen is even wennen. Deze Chinese stad ligt vlakbij Hongkong en heeft zo'n 12,5 miljoen inwoners. Toch zie ik weinig mensen op straat. Waar is iedereen?

We zijn vers de grens over en ik stuiter nog een beetje na van alle indrukken. We zijn nu echt in China! Wauw!

Ik kijk om me heen, naar een paar mensen die rustig hun weg vervolgen op de brede stoepen. Ze zijn overduidelijk niet aan het huppelen, wat ik zelf blijkbaar wel doe. Ik probeer mijn hyperheid wat te temperen en pas me aan...

Met de metro zijn we aangekomen vanuit Hongkong. Shenzhen ligt achter het eindpunt Lo Wu. Tegen dat stukje van de reis zag ik van tevoren het meeste op, omdat we een visa on arrival voor Shenzhen moesten bemachtigen. Dat is gelukt en eigenlijk viel dit onderdeel behoorlijk mee.

Wel kan ik alvast verklappen dat ik Filipijnse veerboten het aller-aller engst blijk te vinden van onze hele reis door Azië – daar had ik mij beter druk over kunnen maken van tevoren – maar daar kom ik pas veel later achter…
Hongkong en Shenzhen liggen zo'n beetje tegen elkaar aan. Toch is het oversteken van de grens een bijzondere ervaring: dit zijn twee verschillende werelden.
De Sham Chun River (ook wel Shenzhen He genoemd) vormt een natuurlijke grens: de ene kant van die rivier valt onder Hongkong en het andere deel valt onder Shenzhen. Wanneer je eenmaal de grens over bent, kun je in Shenzhen gewoon weer verder met de metro.

Ik denk niet dat Shenzhen, wat op mij een opgeruimde eerste indruk maakt door de moderne bebouwing en het gemis aan eetstalletjes op straat, hetzelfde is als de rest van China. Toch blijkt deze stad totaal anders dan Hongkong. Het geld is anders, Engels horen we bijna niet, geen mens die door rood licht loopt en praktisch geen Europeanen in het straatbeeld. Over straatbeeld gesproken: waar is iedereen? Vergeleken met Hongkong is het alsof René en ik alleen zijn. Alleen in een miljoenenstad.

In de metro is het dan weer een stuk drukker, wat ook niet zo heel vreemd is: autorijden is duur in Shenzhen (omdat je een vermogen moet betalen om met de auto door de stad te kunnen rijden) en de metro – net zo perfect geregeld als in Hongkong ‐ lijkt bijna niks te kosten. Uiteindelijk kunnen we zo'n drie dagen kriskras door Shenzhen reizen, voor zo'n vier euro per persoon.

Uit eten blijkt een uitdaging met een Chinese menukaart. Het wordt uiteindelijk – toch wel behoorlijk veilig – de Pizzahut. Om onszelf wat meer uit te dagen, bestellen we er een pizza met durian bij: durian is een Aziatische vrucht met een rijke smaak en een vreemde geur die bij de meeste mensen aan verrot fruit doet denken. De smaak is even wennen, maar de pizza eten we op en daarmee kan 'durian eten' van mijn bucketlist af.

Als ik wil afrekenen met de visa-kaart, staan drie medewerkers onwennig bij het apparaat. Blijkbaar betaalt hier niemand met een creditcard. Vergeleken met de apps die ze in Shenzhen gebruiken – zoals WeChat, waarmee je van alles kunt doen, inclusief betalen – lijkt zo'n creditcard behoorlijk ouderwets en omslachtig. De medewerkers versta ik niet, maar ze lijken het wel grappig te vinden. Vrolijk nemen we afscheid van elkaar.

René en ik verblijven in de wijk Futian: een stadsdeel vol hoge gebouwen die volgestouwd zijn met elektronica. Snoeren, computers, oprolbare piano's (dat zijn matten met toetsen, niet iedereen kan hierop spelen), lichtjes, stekkers...

Shenzhen is dan ook een wereldspeler als het gaat om elektronica. Vanuit die immense gebouwen wordt van alles verscheept. De meeste mensen zijn hier te vinden. En daartussen, ergens op een zoveelste verdieping staan wij een beetje verdwaasd rond te kijken. Alleen tussen alle mensen en tussen veel meer spullen dan mijn ogen kunnen registreren. Alleen in China.

0 reacties bij dit reisverhaal

Plaats als eerste een reactie

REISROUTE