Na een maand rondreizen is het bijna tijd om terug te gaan. Hoewel we veel gezien hebben - Bangkok, Cambodja en Vietnam - en dit onze langste reis is tot nu toe, voelen we ons nog lang niet klaar voor de terugvlucht. Gelukkig hebben we nog één volle dag te besteden in Saigon. Wat gaan we doen?
We bezoeken het oorlogsmuseum in etappes: het museum sluit namelijk tussen de middag en op vertoon van het toegangsbewijs - eigenlijk een sticker op het T-shirt - mag je later op de middag weer naar binnen. Die stickers lenen zich blijkbaar goed om op lantaarnpalen te plakken en dat wordt dan ook veel gedaan...
Twee keer naar het museum lijkt een beetje omslachtig, maar eigenlijk komt het wel goed uit om een pauze te nemen. Wat we te zien krijgen in het museum, is namelijk heftig.
Confronterende foto's en schrijnende verhalen
Helaas is Vietnam niet het enige Aziatische land dat vreselijke dingen heeft meegemaakt. Ik denk even terug aan Cambodja en de verhalen die we hebben gehoord over de Killing Fields. Ook de Vietnamese bevolking heeft veel moeten doorstaan: nog steeds worden hier kinderen met afwijkingen geboren, zoals een open ruggetje en een afwijkend zenuwstelsel. Dit is het gevolg van de chemische wapens die zijn gebruikt tijdens de Vietnamoorlog.In dit oorlogsmuseum worden de gevolgen van Agent Orange pijnlijk duidelijk: een chemisch goedje (o.a. geproduceerd door Monsanto) wat allerlei enge ziektes en afwijkingen veroorzaakte. Zelfs voor de nieuwe generaties. Het is niet te bevatten. Het is vreselijk indrukwekkend; de hele Vietnamoorlog met de Verenigde Staten. Dat moet hartverscheurend zijn geweest en nog steeds laat het zijn sporen na.
Als we uit het museum zijn, horen we het nieuws dat de dreiging toeneemt tussen de Verenigde Staten en Noord-Korea. Ongelooflijk. Leren we dan niets van de hele geschiedenis?
We blijven langer bij het oorlogsmuseum dan gepland. Dat heeft niet alleen met het museum zelf te maken, maar ook met het feit dat de regen met bakken uit de hemel komt vallen. We drinken koffie op het terras van de Highlands Coffee (deze keten is een begrip in Vietnam) vlak bij het museum. De vele parasols boven het terras houden ons redelijk droog. Wanneer deze uiteindelijk allemaal beginnen te lekken, besluiten we om onze paraplu te pakken en door de regen te rennen.
Even een stop bij de supermarkt voor Vietnamese koffie. Dan rennen naar een souvenirwinkel, het is onze laatste kans. Voor afdingen is geen tijd. Snel, ook nog even wat laatste foto's maken van de markt. We hollen naar ons hostel, waar een taxi voor ons klaarstaat.
Onze taxi-chauffeur gooit de airco op de hoogste stand, brrr. Ik protesteer niet: ik vrees dat we niet echt lekker ruiken, door al het rennen in een niet al te schone stad. De regen voelde ook niet bepaald als een frisse douche. De luchthaven van Ho Chi Minh is maar zeven kilometer van de stad, maar we doen daar ruim een uur over. Het verkeer zit helemaal vast.
Na een half uur stilstaand rijden komen we langs... Het oorlogsmuseum.Hm, achteraf gezien hadden we beter daar opgepikt kunnen worden. Uiteindelijk rijden we door een buitenwijk, langs smalle wegen en megaveel motoren.
De luchthaven van Ho Chi Minh vervoert jaarlijks miljoenen mensen, maar is niet bepaald bereikbaar. In tegenstelling tot de meeste andere luchthavens krijg je hier het gevoel dat je nog steeds midden in de stad bent. Het lijkt erop dat deze luchthaven niet is opgewassen tegen de groei van de stad. Het is overigens de bedoeling dat in 2019 wordt gestart met de bouw van een nieuw vliegveld.
Snel even omkleden op de luchthaven voordat we gaan inchecken. Onze vieze, natte, stinkende kleding en schoenen proppen René en ik in onze grote rugzakken. Flightback eromheen en we zien alles wel weer als we in Abu Dhabi zijn... Tot nu toe hebben we een bijzondere reis gehad. We gaan Zuidoost-Azië weer missen.
Vietnam was mooi en indrukwekkend. We komen graag een keer terug.